Soms zijn er van die dagen dat de motivatie om te gaan lopen
ergens onder in mijn schoenen te vinden is. De dag van de Florijnwinterloop was
er zo een. De motivatie verdween met het optrekken van de gordijnen direct het warme bed in. Regen en een grijze grauwe lucht vulde mijn blikveld, niet
echt een uitzicht dat mij aanmoedigt om eens fijn een stukje te gaan lopen. Een
blik van bewondering of verbazing (omdat ik met dit weer zou gaan lopen) van de roerganger
zorgde ervoor dat ik mijzelf een schop onder mijn kont gaf. Afzien is
tijdelijk, opgeven is eeuwig. Met die gedachte kleedde ik mij om en zwaaide ik
de rugzak met hardloopspullen over mijn schouder. De volgende keer is het verstandig om te
controleren of ik de rugzak wel dicht had geritst. Nu vlogen handdoek,
deodorant en de overige spullen vrolijk in het rond.
Met een grijze lucht buiten en een donderwolk boven mijn
hoofd liep ik de trap af de koude woonkamer in. Jemig hoeveel obstakels moet
je als mens overwinnen om je doel te bereiken? Niet jammeren maar moedig
voorwaarts blijven gaan. Snel een vlug maar voedzaam ontbijt wegwerken. Brood
en een banaan mee de tas en in en hop hop chop chop naar Woudenberg.
Na de welbekende plichtplegingen als inschrijven, bijeten,
plasje doen, nog een plasje doen en jawel nog een plasje doen, stond ik achterin het startvak achter een paar veel rappere VZCers als Mireille, Jakob, Leo,
Peter, Gerard, Marco, Jim, de Jannen, Sjouke en Arthur te wachten op het startschot.
Een felle knal zette ons lopers in beweging, het spel was op de wagen. Niet
voor mij want mijn doel was duidelijk. Tijdens de laatste intervaltraining van
het vorig jaar gaf Rene de trainer aan dat ik beter met mijn armen moest
doorzwaaien. Nou dat was mijn doel tijdens deze wedstrijd: draaien en zwaaien als
een malle molen.
De eerste kilometer op de Meent ging prima, vooral omdat ik
net over het bruggetje buiten het sportpark de eerste aanmoediging naar mijn
hoofd geslingerd kreeg. Een scherpe rechterbocht leidde ons de Heetvelderweg
op. Ik kreeg er eigenlijk wel weer zin in. Oke het regende nog zachtjes maar
dat zorgt volgens de verhalen voor meer zuurstof in de lucht en meer zuurstof
in de lucht is goed. Vol goede moed passeerde ik Leo, een oude VZC rot. Na drie
kilometer draaide we links de Treekerweg op. Deze weg voerde ons letterlijk het
bos in. Een sliert aan lopers draafde het druilerige bos in. Het mooie aan een
sliert lopers is, is dat je telkens iemand anders in je “inhaalvizier” kunt
nemen. Eigenlijk was het net als vroeger toen ik van de ene steen naar de
andere steen sprong om een beekje over te steken. Nu waren de stenen, lopers
die ik kon gebruiken om verder naar voren te komen.
Een scherpe bocht naar rechts bracht ons naar het langste en het minst leuke deel van het parcours namelijk de Doornseweg. Het parcours loopt
langs een brede asfaltweg. De verzorgingspost langs deze weg zorgde
gelukkig voor wat afleiding. Even gas geven en eer ik er erg in had draaide ik al weer rechts de Waterlooweg in. Op de hoek
van de Doornseweg en de Waterlooweg passeerde ik dezelfde toeschouwer die mij
eerder in de wedstrijd had aangemoedigd. Hoe gaaf is dat? Ik ging in ieder
geval weer iets rechterop lopen en verhoogde ongemerkt iets mijn snelheid.
De Waterlooweg ging ongemerkt over in de Buurtweg die mij
naar Leusden Zuid bracht. Lang genieten van Leusden Zuid was er niet bij want
met een bocht naar rechts verliet ik Leusden Zuid net zo snel als ik het dorp in
kwam. Weer liep ik over de Treekerweg. Dit was wel weer een mooi stukje
parcours. Rechts het bos en links van de weg het boerenland met paarden en
schapen. Nog maar drie kilometer te gaan.
Na het betere bochtenwerk draaide ik weer de Heetvelderweg
op. Was dit eerst de weg die het begin van de wedstrijd inluidde, was het nu de
weg die het einde van wedstrijd aankondigde. Maar ja dat is meestal als je een
rondje loopt.
De finale van de wedstrijd lag op de Meent. Nog maar een
kilometer te gaan. Het was in deze laatste kilometer dat Leo langszij kwam. In
plaats van bij mij weg te lopen blijf hij bij mij en zei: “De laatste kilometer
lopen wij samen!” Die opmerking gaf mij vleugels. Niet alleen de opmerking deed
mij een meter boven de grond lopen maar vooral omdat Leo naast mij bleef lopen.
Leo is Leo. Een heel grote meneer met een heel bescheiden voorkomen. Zijn
prestaties in het verleden en heden spreken voor hem. En deze meneer kwam naast
mij lopen, hield zich in en nam mij mee over de streep. De laatste kilometer
liep ik met een enorm grote trotse glimlach op mijn gezicht. Deze glimlach
vertaald zich in de kilometertijd. Liep ik kilometer vijftien in vijf minuten
en acht seconden. Kilometer zestien, die ik met Leo liep, liep ik in vier
minuut vijftig…
Conclusie: lopen doe je alleen maar een aanmoediging is het
steuntje in de rug die het lopen net iets makkelijker maakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten