dinsdag 19 maart 2013

Zwem-loop


Duatlon, run-bike-run, pentathlon en nog vele andere exotische namen worden gegeven aan verschillende vormen van combinatiesporten. Wat is er mis met de Nederlandse termen? Waarom niet gewoon ren-fiets-ren of vijfkamp of multisport. Boerenkool noemen we toch ook niet farmercabbage zoals we snert geen rubbish noemen. Gelukkig is er een vorm van multisport die gewoon de lading dekt: zwem-loop. Afgelopen zaterdag was het zover, ik zou mijn eerste zwem-loop in mijn multisportcarrière doen. Voordeel van veel dingen voor het eerst doen is dat ik bij elke nieuw "ding" een persoonlijk record vestig.
Het concept van de zwem-loop van zaterdag was simpel. Eerst 500 meter zwemmen in het binnenbad (zwem-loop is doorgaans geheel buiten) , dan hop-hop chop-chop omkleden en vervolgens als een haas 5 kilometer hardlopen rondom het zwembad. Tot zover het concept. Omdat de winter zich maar niet uit Nederland laat jagen besloot de wedstrijdleiding om 10 minuten omkleedtijd in te lassen. Dit om te voorkomen dat je met natte kleding de vrieskou in zou gaan. Met alle gevolgen van dien. Persoonlijk was ik wel blij met de 10 minuten omkleedtijd. Zo geoefend was en ben ik nog niet met wisselen. Toegegeven: ik heb thuis geoefend, maar dat omkleden is nog niet helemaal ingeslepen. Mijn evenwichtsgevoel is ver te zoeken en ik ga dan ook regelmatig hoppend op een been door de hele kamer heen. Het lukt mij maar niet om stilstaand op een been een broek aan te krijgen. En wat is het toch met natte voeten en een lange lycra hardloopbroek? Vooral de kleine teen is erg weerbarstig. Zo klein deze teen ook is, zo lastig is deze door een broek te krijgen, laat staan een sok. Dus ik was blij met die extra tijd.
Na het zwemmen, wat best aardig ging, begon het omkleden. De geroutineerde triatleten waren zo klaar en stonden al heel snel buiten, te warmlopen. Zelf had een minuut of zeven nodig om af te drogen, zwembroek uit , hardloopbroek en de rest van het looptenue aan te doen. Daarna nog even snel de schoenen aan en de veters vast en hop naar buiten. Daar werden de snelle jongens en meiden al weggeschoten voor hun 5 kilometer. Zelf moest ik 3 minuten wachten. Dat gaf mij de tijd om de concurrentie in te schatten. Wie wilde ik voor blijven en wie moest ik voor mij dulden? “Jeroen” riep de wedstrijdleiding en weg was ik. Binnen een kilometer werd ik al door drie heel snelle lopers ingehaald. Die drie had ik niet in de gaten gehad tijdens mijn concurrentie-inschatting. Het inhaal moment was direct het enige moment dat ik de drie zag, de rest van de 5 kilometer heb ik ze niet meer gezien. Heb ik zelf niemand in kunnen halen? Ja, drie lopers heb ik kunnen inhalen en…iemand met een kinderwagen maar die deed niet mee met de zwem-loop.
Na de finish was ik redelijk kapot. Ik wilde vlak voor de streep nog iemand inhalen maar die was toch echt te snel. Dit had  ik kunnen weten want de beste man haalde mij 750 meter voor de eindstreep in. Dat ging met zo een snelheid, dat ik wel stil leek te staan. Vlak voor de finish viel hij stil en ik dacht: “kom laat ik eens proberen hem nog op de meet te kloppen.” Dat ging net niet. Nou ja net niet, er zat nog een seconde of vijf tussen zijn finish en die van mij.
Een bak koffie en een speculaasje verder en ik voelde mij al weer een stuk beter. Wat mijn tijden zijn weet ik op dit moment nog niet. Vol spanning volg ik alle activiteiten in mijn elektronische postvak. Ik beloof mijn volgende blog te beginnen met de tijd die deed over deze geslaagde zwem-loop deed. 

zaterdag 2 maart 2013

De kop is er af


Met zinnen als: “De wisseling tussen het fietsen en lopen is het lastigst” en “Eerst je helm opzetten en dan pas de rest doen” en “Denk eraan om je helmbandje vast te gespen” begon ik aan mijn eerste run-bike-run. Deze run-bike-run is natuurlijk nog niet het echte werk, maar het is wel een aardige opstart. De onderdelen apart doen levert mij geen problemen op. Thuis komen na een lekker eind fietsen of lopen en dan op de bank in slaap vallen: is wat ik normaal doe. Nu moest ik na een eindje lopen nog fietsen en dan nog een eindje hardlopen. De afstanden bleven beperkt tot respectievelijk 4 kilometer hardlopen, 7 kilometer fietsen en dan nog 2 kilometer hardlopen. De run-bike-run vond plaats in het bos. Dat is op zichzelf een zeer uitdagende omgeving en al helemaal als het bos op de Utrechtse heuvelrug ligt.

Het parcours lag er uiteindelijk prima bij. Ik schrijf eindelijk omdat de run-bike-run al enkele malen uitgesteld was. Sneeuw, dooi en weer een pak sneeuw gooide roet in het eten. Maar zaterdag was de dag dat het lopen-fietsen-lopen door gaan mag.

Om 10:00 uur precies schoot de wedstrijdleiding een kleine dertig man het bos in. Direct werden de kuitspieren aangesproken, want de eerste klim diende zich aan. We zouden deze klim nog een paar keer tegenkomen, omdat we meerdere rondjes moesten lopen. Ik maakte snel met deze heuvel de afspraak dat we elkaar geen pijn zouden gaan doen.
Na de klim bracht een slingerend stuk ons over een vlak gedeelte van het parcours. Daarna een beetje op en af om vervolgens weer af te dalen naar de begaande grond. De eerste ronde zat er op, de tweede ronde volgde. De heuvel en ik hielden ons aan onze afspraak op elkaar geen pijn te doen. Ondanks dat andere mensen mij links er rechts inhaalde, kreeg ik er toch best wel wat aardigheid in. Fijn stukje lopen dan een beetje fietsen, wat kan mij gebeuren? De tweede rondje liep ik in een snellere tijd dan het eerste rondje. Bij de wissel verloor ik veel tijd want ik had natuurlijk nog geen ervaring. Daarbij was ik ook heel druk om alle adviezen op te volgen. Helm op, bandje vast, schoenen wisselen, lopen en niet rennen in het parc fermé en pas op de fiets springen na de lijn, schoten door mijn hoofd.

Gelukkig ging alles goed en kon ik aan de fietsronde van 7 kilometer beginnen. Gelukkig lag mijn vriend nog op dezelfde plek. Hierdoor wist ik dat ik juist moest schakelen wilde ik in een beetje vloeiend de heuvel op komen. Zonder een centje pijn kwam ik de heuvel op, even goed op de bordjes letten, dat scheelt omrijden en proberen om iemand in te halen. Je bent er tenslotte toch en het is en blijft wel een wedstrijd. Beetje tempo erop en goed sturen want een boom terug koppen is tijd technisch niet handig. Bergje af, groot verzet schakelen en weer klein verzet schakelen bij de berg op. Bij het naar een kleiner verzet schakelen voor de klim ging het mis. Het grote buitenblad wilde niet meer naar binnen. Materiaalpech dat betekent uit het zadel en rammen om maar niet te hoeven lopen. Dat wil je niet helemaal niet als de fotograaf bovenop de heuvel foto’s staat te maken van de klim. Met heel veel moeite kwam ik boven. Gelukkig was dit de laatste klim want het parc fermé  lag na de afdaling te wachten. Fietsschoenen uit, helm af, onderkant van de sokken takjes en zand vrij maken, want ik was mijn evenwicht verloren, hardloopschoenen aan en weg. Popelepee, wie prikt er duizend naalden in mijn kuiten en wat is er gebeurd met de afspraak dat de heuvel en ik elkaar geen pijn zouden doen? De heuvel was verworden tot de Alpe d'Huez. Na veel pijn en moeite kwam ik boven. Daar aangekomen duurde het nog een halve kilometer voor mijn benen in de gaten hadden dat ik niet meer op de fiets zat. Na de halve kilometer kwam ik beter in het loopritme en kwam mijn lach weer op mijn gezicht. Na de laatste afdaling en het slingerpad had ik de finish in zicht. Een klein sprintje en mijn eerste run-bike-run zat erop... Ik zal nog veel moeten trainen maar de basis ligt er. Op naar Triatlon Veenendaal.